Plots was het er: Half mei presenteerde Zuhal Demir (N-VA) aan de pers een nieuwe interfederaal actieplan tegen discriminatie en geweld tegenover LGBTI- personen. Zoiets gebeurt wel meer in de aanloop van de jaarlijkse Pride. Merkwaardig dat bijna niemand ervan wist. het was blijkbaar in het geheim geschreven en slechts aan enkele verantwoordelijken uit de academische wereld en het verenigingsleven voorgelegd. Nogmaals werd duidelijk dat voor de N-VA het middenveld niet belangrijk is.
Dit plan werd voorbereid door de federale regering samen met de deelregeringen. Het moet het plan uit 2013 vervangen van de regering Di Rupo (door het kabinet van Joëlle Milquet) zonder dat de resultaten van dit plan werden geëvalueerd. Of er nog veel van komt is zeer de vraag. Zo’n plannen leven immers maar zo lang als de regering die ze maakt. 103 (vooral Franstalige) personen noteerden hun kritiek op deze gang van zaken in onderstaande brief. Hoog tijd dus voor een vertaling naar het Nederlands. Bij deze. Tussentitels zijn van mij.
“Men schuift met dit plan een racistische en homonationalistische politiek naar voor.”
We verheugen ons over een plan dat effectief nodig is maar we zijn bezorgd over de inhoud ervan. In plaats van een geïntegreerd actieplan is het een reeks lukrake en onsamenhangende maatregelen. Ze worden door geen enkel budget ondersteund en zijn bovendien gebaseerd op een misleidende lezing van het cijfermateriaal en een zeer gedeeltelijke kennis van het onderzoek naar het thema “LGBTI”, (Lesbiennes, Gays, Biseksuelen, Transgenders in Intersekspersonen) zowel in België als in het buitenland. In plaats van rekening te houden met de resultaten van wetenschappelijk werk is deze tekst een voorbeeld van het partijdig toepassen van onderzoeksmateriaal. Om maar één voorbeeld te geven: een rapport over de stand van zaken betreffende adoptie in de Federatie Wallonië-Brussel dat door verschillende ondertekenaars van deze tekst werd opgesteld wordt op een karikaturale wijze samengevat zonder enig verband te leggen met de objectieven die uit het onderzoek voortkomen.

Rechts beleid tast gelijke kansen aan
Het plan van de Federale regering staat symbool voor wat je een rechts gelijkheidsbeleid kunt noemen waarvan de N-VA het speerpunt vormt op de verschillende niveaus waarop deze partij regeert. Het is trouwens merkwaardig om het enthousiasme vast te stellen dat deze partij voor LGBTI-thema’s aan de dag legt. In tegenstelling tot de kilheid tegenover andere kwesties rond individuele vrijheid, te beginnen met het recht op abortus. De herhaalde aanvallen van de N-VA op instanties die zich bezighouden met gelijkheid zijn bekend. De bezuinigingen door de federale regering hebben de politiek van gelijke kansen grondig aangetast.
Naast een wirwar van voorstellen (115!) komen er drie krachtlijnen naar voren waarop we willen reageren.
Kwetsbaar of weerbaar?
Ten eerste vertrekt dit document van een veiligheidsdiscours. De geciteerde cijfers werden duidelijk gekozen om de LGBTI-bevolking zo kwetsbaar mogelijk voor te stellen. Verre van het geweld en de discriminatie te ontkennen maken we ons zorgen over de manier waarop dit wordt geanalyseerd. Deze benadering negeert inderdaad de mogelijkheid tot actie en verzet van LGBTI-personen. Bovendien kan men met een repressieve benadering zonder preventie nooit de wortel van het probleem aanpakken. Wat we daarentegen nodig hebben is een globale aanpak die een grondige verandering van de structuren, instellingen en van gedrag en mentaliteit tot doel heeft. Uiteindelijk is het belangrijk om de manier waarop men aan gegevens komt en hoe die worden geciteerd tegen het licht te houden. Zo betekent een toename van het aantal klachten niet persé een toename van het reële geweld. Dat kan ook getuigen van een betere kennis van de tools die ter beschikking staan van de burgers en het beter functioneren van de instellingen die de klachten behandelen.

Moslims gestigmatiseerd
Ten tweede schuift men met dit plan een racistische en homonationalistische politiek naar voor. Het document stelt vooral de moslimbevolking herhaaldelijk en ongenuanceerd voor als homofoob. Dit roept vragen op. Enerzijds stellen verschillende studies vast dat zowel mannen als mensen met rechtse opvattingen minder tolerant zijn. Nochtans worden deze twee groepen nooit voorgesteld als problematisch en zijn ze nooit het mikpunt van politieke druk. Door het gebruik van cijfermateriaal om dit soort stellingen te ondersteunen stigmatiseert men een specifieke groep. Men maakt weinig melding van andere religies en houdt geen rekening met genuanceerde publicaties zoals het door internationale critici geprezen boek Queer Muslims in Europe: Sexuality, Religion and Migration in Belgium van antropoloog Wim Peumans (KULeuven). Moet er nog aan herinnerd worden dat Ihsane Jarfi – door justitie erkend als eerste slachtoffer van een homofoob misdrijf – de zoon is van een moslimleraar en dat drie van de vier moordenaars “echte belgen” zijn net zoals de moordenaar van Jacques Kotnik, tweede slachtoffer van een als homofoob misdrijf erkend in België…
We mogen ons verheugen over de integratie van LGBTI zaken in de internationale politiek, ontwikkelingssamenwerking en het Belgische asielbeleid. Anderszins lijken de voorgestelde maatregelen in het interfederaal actieplan deze ontwikkelingen niet te volgen zoals die worden aanbevolen in de Yogyakarta-principes. Dat mag blijken uit het gebruik van het identitaire label “LGBTI” dat in de grote delen van de wereld nog steeds problematisch is. Terwijl het gebruik van het inclusieve “OSIG/SOGI” (seksuele oriëntatie en genderidentiteit) wordt aanbevolen op internationaal niveau. Meer nog: gezien het belang van de plaats van België in de ranglijst van ILGA Europe valt te vrezen dat de Belgische regering een Messiaanse of zelfs neo-imperialistische lezing heeft van de uitdagingen op internationaal politiek vlak.
Gendertest niet van toepassing
Ten derde bevat dit plan onder de vage princiepsverklaringen geen enkele kijk op gender of intersectionaliteit. Enerzijds wordt gepleit voor een geïntegreerde aanpak van gender (gender mainstreaming, budgeting enz.) in de Belgische openbare instellingen. Maar dit plan besteedt geen enkele aandacht aan hoe gender de beleving van dergelijk geweld en discriminatie bepaalt. Lesbische en biseksuele vrouwen worden opnieuw vergeten in de voorstellen. Nochtans krijgen zij te maken met specifieke vormen van geweld en discriminatie. Meer nog, dit plan werd duidelijk niet aan een gendertest onderworpen. Nochtans wordt dit wel door deze regering aanbevolen als het over het Belgisch engagement in internationale projecten gaat. Anderzijds creëert dit plan een monolithisch beeld van de LGBTI-bevolking. Wanneer men transgender en intersekspersonen op een specifieke manier vermeldt, wordt de interne diversiteit binnen deze groepen nooit erkend. Nochtans kunnen LGBTI-personen ook vrouw zijn, arm, zwart en/of moslim(a)s. Ook serofobie wordt – zoals in de vorige plannen – volledig genegeerd. Dit is des te opvallender omdat deze personen meer en meer het woord nemen en dat een aantal organisaties nadenken over de diversiteit binnen hun doelgroepen.
Conclusie. We moeten vaststellen dat dit plan getuigt van een gebrek aan luisterbereidheid naar de mensen op het terrein. Het is een achterpoortjesdocument dat bepaalde delen van de LGBTI-populatie begunstigt en zich tegen meerdere gediscrimineerde bevolkingsgroepen afzet. Het is grotendeels achterhaald en gebaseerd op politieke instrumenten uit een andere tijd.
Deze tekst werd ondertekend door o.a.
Alberic Akiteretse (Why me)
Fatma Arikoglu (ella vzw, kenniscentrum gender en etniciteit)
Oliviero Aseglio (Rainbow House Brussel)
Sarah Bracke (Universiteit Amsterdam)
Thierry Delaval (Arc-en-Ciel Wallonie)
Wannes Dupont (onderzoeker Universiteit Antwerpen)
Koessan Gabiam (Geograaf, Massimadi)
Assaad Idrissi (mede-oprichter Omnya)
Hassan Jarfi (vice-president Fondation Jarfi)
Irène Kaufer (feministe)
Volledige lijst van de ondertekenaars onder de Franstalige tekst