Op woensdag 18 september werd in Brussel de handleiding Recht op Liefde – Seksuele diversiteit bespreekbaar maken binnen etnisch-culturele minderheden – voorgesteld. Na het samenstellen van de brochure formuleerden de makers een aantal conclusies.
België heeft zich de afgelopen decennia weten profileren als een van de meest vooruitstrevende landen ter wereld op het vlak van gelijke rechten voor mensen met verschillende seksuele oriëntaties. In 2003 werd het huwelijk wettelijk opengesteld voor mensen van hetzelfde geslacht. Sinds 2006 kunnen koppels van hetzelfde geslacht kinderen adopteren. Publieke figuren inclusief politici komen steeds meer openlijk uit voor hun seksuele geaardheid, ook als die afwijkt van de heteronorm. ‘Coming-out’ en ‘Gender Bending’ worden door de entertainmentbranche, de digitale media en ook de modewereld op een steeds ostentatiever manier gesteund. In een recent rapport van de Europese afdeling van de International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association, behaalde België zelfs een tweede plaats op vriendelijkheid voor holebi’s.
Maar een ‘topscore’ van slechts 67% geeft tevens aan hoe wijdverspreid vooroordelen, discriminatie en ongelijke behandeling van holebi’s en transgenders blijven bestaan, en wijst op de lange weg die nog af te leggen is vooraleer seksuele diversiteit volledig maatschappelijk aanvaard is.
Gaybashing
Recente gevallen van homo- en transfoob geweld, die in de media veel stof deden opwaaien, illustreren dit punt. In 2011 deed Kris D. publiekelijk zijn relaas over hoe hij en zijn vriend door Noord-Afrikaanse mannen werden aangevallen omwille van hun seksuele geaardheid. Op 18 januari 2012 bracht Outrage een app uit voor smartphones die gekende locaties van ‘gaybashing’ (fysiek en verbale agressie ten aanzien van homoseksuelen) in kaart brengt. De moord op Ihsane Jarfi in april 2012, een homoseksuele Luikenaar van Marokkaanse origine, werd omschreven en geregistreerd als de eerste homofobe moord in de Belgische geschiedenis.
Een recente studie van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen bracht transfoob geweld in België in kaart: zo’n 80% van transgenderpersonen hebben in hun levensloop geweld ervaren omwille van hun genderidenditeit. 33% hebben seksueel geweld ervaren, 25% fysiek geweld en 80% verbaal of psychologisch geweld. Dit geweld, of beter, de zichtbaarheid van dit geweld gaf aanleiding tot het opstarten van sensibiliseringscampagnes om de bewustwording rond homofobie te stimuleren, om slachtoffers aan te moedigen elke vorm van discriminatie te melden en de instanties erop te wijzen dat ze haatmisdrijven beter moeten registreren. Er zijn actieplannen voorgesteld over gender en seksuele diversiteit in het onderwijs en het tegengaan van homofoob en transfoob geweld.
‘Etnicisering’ afwijzen
Opvallend in de recente discussie rond homofobie, is de wijze waarop etniciteit in de schijnwerpers komt te staan in het debat. Zo worden bepaalde etnisch-culturele en religieuze bevolkingsgroepen – en met name moslims – geviseerd als daders van seksuele discriminatie en homofoob geweld. Het feit dat het merendeel van de moordenaars van Ihsane Jarfi tot de etnische meerderheid behoorden leek weinig aan die beeldvorming te veranderen. Daarnaast verwonderden de media zich erover dat Ihsane ‘aanvaard zou zijn’ binnen zijn familie of de moslimgemeenschap. Het achterliggende idee in dergelijke beeldvorming is dat traditionele en religieuze opvattingen over seksuele diversiteit de ‘oorzaak’ zijn van homofoob geweld.
Hoewel er slechts beperkt onderzoek beschikbaar is over homofobie in ons land, wijst een veelbesproken recente studie over homofobie bij jongeren tussen de 18 en 21 jaar, dat homofobie bij de jongerenpopulatie in het algemeen daalt, maar dat er een significante groep is, jonge moslimjongens, waarbij deze stijgt. Een blik op het publieke debat van de laatste jaren toont ons dat homofobie hoe langer hoe meer gezien wordt als een probleem van specifieke etnische en religieuze minderheden. Vooral bevolkingsgroepen met roots in de Magreb of in het Midden-Oosten en moslims worden hierbij geviseerd. Deze trend beperkt zich niet alleen tot België, maar maakt deel uit van een meer globale tendens.
Vanuit het werk van Ella vzw en Merhaba vzw op het kruispunt van etniciteit enerzijds en gender en seksualiteit anderzijds, stellen wij deze ‘etnicisering’ van de kwestie van seksuele diversiteit in vraag. We doen dit vanuit verschillende motieven.
Stereotypen brengen schade toe
Ten eerste, we stellen vast dat de wijze waarop over islam en etnisch-culturele minderheden in relatie tot homoseksualiteit gesproken wordt bol staat van de veralgemeningen en stereotypen die nauwelijks ruimte laten aan nuance en de werkelijkheid te vaak geweld aandoen. Dergelijke problematische beeldvorming heeft bovendien ingrijpende gevolgen. Zij is niet alleen olie op het vuur van een voortschrijdende problematisering van moslims in onze samenleving, maar biedt tevens een slechte grond om holebi’s binnen etnisch-culturele minderheden op een goede manier te begeleiden of ondersteunen. We komen in onze werking bijvoorbeeld regelmatig holebi’s met een moslimachtergrond tegen die verder in de problemen terechtkwamen nadat ze aanklopten bij sociale diensten en daar advies kregen dat niet alleen misvormd was door de stereotypen en veralgemeningen over hoe hun leven eruit zou zien, maar ook ronduit schadelijk voor hun specifieke situatie en noden was. Het vernauwen van de discussie over homofobie tot een specifieke bevolkingsgroep komt de strijd voor een brede samenleving zonder discriminatie, waarin de specifieke trajecten van etnisch-culturele holebi’s de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben, allesbehalve ten goede.
Homofobie binnen de meerderheid
Ten tweede: we moeten vaststellen dat de ‘etnicisering’ van de kwestie van homoseksualiteit nog op een andere manier de strijd voor aanvaarding van seksuele diversiteit ondermijnt. Door homofobie op een specifieke bevolkingsgroep te projecteren, blijven de mechanismen van homofobie binnen de etnische meerderheid buiten schot. Dit gaat gepaard met impliciete en soms ook expliciete suggestie dat homofobie in de bredere samenleving (zo goed als) geen probleem meer zou zijn.
Een dergelijk uitgangspunt maakt het nog moeilijker om de bestaande homofobie in die bredere samenleving te bestrijden, en creëert vrijplaatsen waarbinnen homofobie ongestoord kan groeien, zonder dat we een cognitieve grip krijgen op de problematiek of adequate middelen ontwikkelen om die homofobie in te dijken. De massale straatprotesten in Frankrijk tegen de openstelling van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht, door voornamelijk leden van de etnische en religieuze meerderheidsgroep, tonen aan dat geen enkele groep een patent heeft op onverdraagzaamheid voor diversiteit. Maar meer nog, dergelijke protesten en stemmen worden letterlijk en dus onbeheersbaar als we homofobie als een probleem van etnische minderheden gaan kaderen.
‘Seksuele diversiteit’ betekent effectief diversiteit
Het staat buiten kijf dat homofobie moet bestreden worden en dat er meer ademruimte gemaakt moet worden voor seksuele diversiteit. Dat is een belangrijk uitgangspunt van deze handleiding. Maar het staat eveneens buiten kijf dat er verschillen bestaan in de beleving van en de omgang met seksuele diversiteit die verbonden kunnen worden aan een veelheid van factoren zoals opvoeding, scholingsgraad, socio-economische status, etnische en culturele afkomst en ervaringen van maatschappelijke integratie, aanvaarding en uitsluiting.
‘Seksuele diversiteit’ betekent effectief diversiteit, en dus ook het bestaan van verschillende manieren om niet-heteronormatieve levens uit te bouwen en verschillende manieren om met seksualiteit om te gaan.
Vanuit dit inzicht, voorbij simplistische stereotypering, averechtse stigmatisering en het bieden van pasklare antwoorden of oplossingen, biedt deze handleiding een instrument om seksuele oriëntatie en genderidentiteit in etnisch-culturele minderheidsgroepen bespreekbaar te maken.
Dit instrument onderscheidt zich op minstens drie vlakken van reeds bestaande methodieken die gericht zijn op de aanvaarding van seksuele diversiteit.
Ten eerste, zoals reeds uitgebreid benadrukt, staat het kruispuntdenken centraal in onze benadering. Ten tweede stelt deze handleiding kaders en ervaringen van etnisch-culturele minderheden wat betreft relatievorming en seksualiteit centraal. En ten derde engageert de handleiding zich uitdrukkelijk met de kwestie van religie.
Deze handleiding geeft geen kant- en klare oplossing, maar biedt wel een aantal degelijke referentiekaders en pistes om dit proces te begeleiden. De slaagkansen van het emancipatieproces dat deze handleiding wil bevorderen hangen uiteraard af van de mate waarin de trainer vertrouwen weet op te bouwen in de groep en een groepsdynamiek in goede banen weet te leiden, alsook de mate waarin de deelnemers aan een vorming bereid zijn zich met de groep te engageren en diepgewortelde ideeën in vraag willen stellen. Maar de factoren die dit proces bevorderen of verhinderen blijven niet beperkt tot het niveau van een concrete vorming, of dynamieken binnen etnisch-culturele minderheden. We moeten vaststellen dat de maatschappelijke context, waarin etnisch-culturele minderheden keer op keer verantwoordelijk gemaakt worden voor de heersende homofobie in contrast met de manier waarop de etnische meerderheid zich graag als homotolerant profileert, hier tevens een grote rol speelt. Deze handleiding richt zich in eerste instantie op etnisch-culturele minderheidsgroepen, maar er is dus tevens een proces te doorlopen, en verantwoordelijkheid te nemen, aan de kant van de etnisch-culturele meerderheid.
Het is, tot slot, belangrijk om voor ogen te houden dat mentaliteitswijzigingen nooit gerealiseerd worden in een dag. Noties van seksualiteit, intieme relaties of liefde zijn bij ons allen diepgeworteld. Ze maken deel uit van bredere complexe culturele contexten van opvattingen, normen, waarden en betekenissen die we met de paplepel ingelepeld kregen, en ze zijn deel geworden van hoe we onze identiteit en lichamelijkheid begrijpen en ervaren. Verandering op dit vlak betekent noodzakelijkerwijs een (langzaam) proces, een langer traject dat stapsgewijs begonnen en verdergezet wordt.
De illustraties in deze handleiding werden verzorgd door Zologie. Tussentitels en links heb ik zelf aangebracht.
De brochure bestellen kan via Ella vzw of Merhaba vzw