Migratie is van alle tijden. Meestal gaat het niet om een beweging die men vrijwillig of van harte uitvoert. Ook de recente migratie van holebi’s en transgenders die de grote steden verlaten is geen pretje.
Ik was één van hen: homo’s die in de jaren ’70 of ’80 hun dorp of provinciestad verlieten om naar Antwerpen, Gent of Brussel te gaan wonen. Weg van de druk om je te verstoppen. Lekker jezelf zijn in de anonieme stad en dicht bij de plekken waar homo’s samenkomen.

Deze migratie zie je in ongeveer alle landen van de wereld. Dat er in die stad ook andere migranten rondliepen viel niet echt op. Een totaal ander soort migranten. Ook zij kwamen van het platteland maar hadden heimwee naar Turkije of Marokko. De meesten keerden niet terug. Hun kinderen en kleinkinderen groeien hier op en maken deel uit van de maatschappij. Het sterke verlangen om terug te keren vervaagde. Net als holebi’s en transgenders keren ze wel eens tijdelijk terug om hun familie te bezoeken.
Eigenlijk hadden die twee groepen migranten elkaar heel veel te vertellen maar zover zijn we nog altijd niet. Er dreigde zelfs een conflict.
Weg uit de stad
De reden waarom vele holebi’s en transgenders het vlaamse platteland verlieten om zich in de stad te vestigen was homofobie. Dezelfde homofobie die ze nu in de stad aantreffen: in de wijk waar ze wonen of in het uitgaansleven.De laatste jaren verlaten holebi’s en transgenders opnieuw de stad. Het gaat zowel om koppels als om alleenstaanden. Sommigen gaan in een andere stad wonen, anderen verhuizen naar een andere wijk of naar een stad in de rand. Eén van mijn vrienden woonde met zijn man in Borgerhout. Feestelijk getrouwd in het disctrictshuis. Netjes tussen twee heterokoppels in, waarvan een Marokkaans. Maar het bleek achteraf niet het begin van een rustig leven. Vooral met Marokkaanse jongens in de puberteit loopt het mis.
Gaan wandelen met de hond werd op den duur onhoudbaar. Haantjesgedrag en homofobie. Scheldpartijen en pesterijen. De stress die homofobe agressie veroorzaakt werd hen teveel. Ze verhuisden naar een appartement in Brasschaat. Dichter bij hun werk, maar ook weg van de dagelijkse portie agressie.
Los het probleem lokaal op
Er is geen enkele instantie die probeert te bemiddelen tussen deze twee groepen migranten. Sommigen nemen contact op het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR) of de holebikoepel çavaria. Die kunnen echter weinig doen. Het is een lokaal probleem dat ter plekke moet worden aangepakt. Als dat niet gebeurt dreigt het brandstof te worden in de propagandamachine van extreem-rechts.
“Het is de schuld van de islamisering” lees je dan. Terwijl extreem-rechts zelf een hele website vol homofobe uitspraken heeft verzameld. Religie hoeft trouwens geen olie op het vuur te zijn. De moslimgemeenschap in dit land slaat dezelfde weg in als een deel van de katholieken: we zijn ertegen vanwege ons geloof, maar we respecteren de wetten van dit land. De Gentse imam Brahim Laytouss verklaarde eind juli in zijn preek na het vrijdaggebed: “De opinie van de islam over homoseksualiteit is bekend. Een relatie tussen man en vrouw is de ideale situatie. Maar het gaat hier niet om de opinie van de islam, het gaat om de manier over hoe wij daarmee omgaan. We leven in een maatschappij waarin homoseksualiteit aanvaard is. Dus moet die enge visie op homoseksualiteit als iets dat ‘verboden’ is, verdwijnen.”
GASboetes als rookgordijn
Naar aanleiding van het homofobe geweld in de steden en het debat over seksuele agressie tegen vrouwen kwamen politici met een versterking van de arm der wet: de omstreden gasboetes, lokdames en andere termen die misschien wel kans maken om het woord van het jaar te worden maar die eigenlijk vooral symptomen bestrijden. Boetes opleggen aan jonge kerels die niet eens geld hebben voor een tramabonnement? De kans om werk te vinden is veel kleiner als je Mohammed heet. De maatschappij waarin hij leeft wordt door hem als onrechtvaardig ervaren. Hij zal niet stoppen met verbaal of fysiek geweld te plegen tegen vrouwen en homo’s omdat de maatschappij dat afkeurt. Hij staat zelf heel kritisch tegenover die maatschappij omdat ze hem geen toekomstperpectief biedt. Zolang de sociaal-economische voedingsbodem voor baldadig gedrag en criminaliteit bestaat zal hij zich keren tegen mensen die in zijn ogen lager op de maatschappelijke ladder staan dan hijzelf. Repressie kan die realiteit misschien tijdelijk camoufleren, nooit uitwissen.
Onderwijs en werk
Het eerste wat moet gebeuren is het veranderen van de economische context. Dat begint bij onderwijs waarin Mohammed lang genoeg kan blijven zodat hij kan doorgroeien naar een volwaardige diploma. Onderwijs waarin je seksuele opvoeding krijgt waardoor je mensen met een andere seksuele geaardheid leert respecteren. Op straat leer je dat immers niet. Daarna moeten er jobszijn voor iedereen. Ook voor jongeren die Mohammed of Samira heten en gekleurd Nederlands spreken.
Wijkagenten en buurtcomités
Waar is de wijkagent als je hem nodig hebt? Hier loopt het fout. Gemeenschapswachters, buurtwerkers, conciërges in woonblokken, straathoekwerkers en wijkagenten dienen opgeleid te worden om dit soort problemen snel te detecteren en oplossingen te organiseren. En ze moeten er eerst zijn natuurlijk. Slachtoffers moeten hun weg vinden naar buurtcomités en ook naar de roze huizen, de locale afdelingen van de holebitransgenderkoepel çavaria. Geef die roze huizen werkingsmiddelen om het probleem in kaart te brengen en de overheid op het goede spoor te zetten. Besparingen in deze sectoren zijn geen goed idee. Daar moet niet minder, maar méér geïnvesteerd worden.
Homofobie is aan een revival bezig en beperkt zich niet tot de moslimgemeenschap. Ook dat is een wereldwijd verschijnsel. Het heeft de holebitransgenderbeweging decennia strijd gekost om de wetten te veranderen. Homoseksuelen kunnen trouwen en mogen kinderen opvoeden. Het veranderen van de mentaliteit bij de publieke opinie blijkt daarmee allesbehalve voltooid. Preventiecampagnes rond seksueel en homo/transfoob geweld in bedrijven, scholen en jongerenbewegingen zijn nodig. Het recht op diversiteit moet worden versterkt.
Wraak of heropvoeding?
Pak de plegers van agressie kordaat aan maar maak er geen vaste bajesklanten van. Straffendoe je niet uit wraak, maar om de dader terug op het goede pad te brengen en zo mogelijk zijn relatie met het slachtoffer te herstellen. Ze in overvolle cellen proppen in de hoop dat ze daar hun leven beteren is geen goed idee. Taak- of werkstraffen in organisaties die werken rond discriminatie zijn dat wel. Laat ze zinvol werk doen in holebi- of transgenderorganisaties. Dat zal voor beide groepen ‘migranten‘ een zeer leerrijke ervaring zijn. Misschien komen er uit de groep homofobe straatcriminelen wel enkele bruggenbouwers met een relevante boodschap. Zoals Brahim Laytouss het na zijn preek formuleerde: “Sommige mensen kwamen me vragen wat ik precies bedoelde. Ik heb hen uitgelegd dat wij alle vormen van geweld sterk veroordelen, en dat homo’s mensen zijn zoals ons. Ik heb hen verteld dat, net zoals wij soms het slachtoffer zijn van racisme, zij slachtoffer zijn van homohaat.”
Dit artikel is geïnspireerd door het programma van de PVDA.