Je zal het maar meemaken: je probeert programma’s uit te stippelen waarin zoveel mogelijk mensen op HIV getest kunnen worden. Dat schijnt te lukken. En dan hoor je dat er geen geld is om de mensen die besmet zijn te behandelen. Artsen van het Instituut voor Tropische Geneeskunde staan aan de klaagmuur.
Onderzoekers Bob Colebunders en Rhoda Wanyenze: “Het is in diverse landen al lastig om de behandeling voort te zetten van de mensen die reeds behandeld worden”. Wanyenze onderzocht in Oeganda hoe je mensen het best tests en advies kunt aanbieden. Ze krijgt er aan de Universiteit Antwerpen een doctoraat voor.
98% aanvaardt test
Wanyenze zocht uit hoe gezondheidswerkers in medische centra best de hiv-tests aan hun patiënten zouden voorstellen. Bijna allemaal (98%) aanvaardden ze de voorgestelde test. Van degenen die voor het eerst getest werden, was 27% besmet. Voor hun kinderen aanvaardden 93% dat ze getest werden; 12% van die kinderen bleek besmet. Mensen die zich op eigen initiatief hadden laten testen, dus niet op vraag van artsen of verpleegkundigen, bleken wel meer tevreden over de begeleiding en de vertrouwelijkheid van de testprocedure.
Hoge besmettingsgraad
Wegens de hoge besmettingsgraad heeft het zeker zin om de tests op grote schaal aan te bieden. Dat is in de praktijk doenbaar en aanvaardbaar voor de Oegandezen. Helaas zijn er onvoldoende middelen om al die besmette personen ook een behandeling aan te bieden. “In Oeganda heeft 40% van de mensen die behandeld moeten worden, geen toegang tot aidsremmers. Wereldwijd zijn het er 5 miljoen”, zegt Wanyenze. “Dit is een noodkreet”, besluit professor Bob Colebunders, die het onderzoek van Wanyenze begeleidde. “We beschikken nu over aidsremmers die ook in ontwikkelingslanden zeer efficiënt werken en er relatief goedkoop zijn; toch hebben vele Afrikaanse landen grote moeilijkheden om de tot hiertoe zo succesrijke behandelingsprogramma’s verder te zetten.”