Seksueel burgerschap

to-love-and-be-loved_new-york-city_0002.JPGLesbische vrouwen poseren bij ‘To love and be loved’, het Gay Liberation monument in New York

‘Seksueel burgerschap’ lijkt de belofte in te houden om van louter ‘geduld te worden’ (ook wel tolerantie genoemd) tot ‘er echt bij horen’ (acceptatie), en dit niet enkel in de privésfeer, maar ook in de publieke ruimte. Maar wie erbij wil horen, dient zich ook naar behoren te gedragen.

De geschiedenis van de seksuele ethiek is in belangrijke mate ook een geschiedenis van de bevestiging van heteroseksualiteit, de voortplantingsfunctie van seks, uiteraard binnen het kader van het (hetero) huwelijk, de waarde van het gezin, en de toewijzing van het seksuele buiten het openbare en dus binnen de privésfeer. Het heeft tot de seksuele revolutie van de zestiger jaren geduurd vooraleer hier binnen de academische ethiek kritische vragen over werden gesteld en er modellen werden ontwikkeld die dit problematiseerden.

De neoseksuele revolutie van de 21ste eeuw stelt de ethici voor nieuwe problemen. De traditionele grens tussen het private/publieke karakter van het seksuele komt steeds meer onder druk te staan. Welke maatschappelijke en ethische uitdagingen stelt deze ‘publieficatie’ van het seksuele?

316786_2989681467912a.jpgSeksuele ethiek

Recent wordt dit thema meer en meer besproken vanuit een kader van ‘seksueel burgerschap’. Dit begrip lijkt de belofte in te houden om als basis te kunnen dienen voor alledaagse ethische reflectie omtrent seks(ualiteit) in een wereld van verschil. Het slaat bovendien de brug tussen het private en het publieke. Een seksuele ethiek gaat over meer dan over wat mag en niet mag, toegelaten dan wel niet (moreel en legaal) toegelaten is. Het gaat ook over wat hoort en wat niet hoort, en daardoor ook voor wie ‘erbij hoort’ en wie niet. De notie (seksueel) burgerschap is volgens sommigen bij uitstek geschikt om een breder evaluatief en normatief platform te bieden om morele, juridische en politieke consideraties omtrent het seksuele in een samenhangend geheel te bundelen. Gert Hekma noemt het ‘een brug tussen het private en het publieke waarbij de culturele en politieke zijde van seksuele expressie op de voorgrond komt en dat gemobiliseerd wordt voor het promoten van vrije expressie van seksualiteit in een samenleving waarin diverse mensen verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor hun seksuele leven’. Maar er is naast een bevrijdende ook een potentieel ‘bewarende’ om niet te zeggen conservatieve ‘payload’ verbonden aan de notie seksueel burgerschap.

Seksualiteit in de publieke ruimte

Seksueel burgerschap gaat over meer dan over louter juridische erkenning en het legaal tolereren van diverse seksuele repertoires. Vandaar de aantrekkingskracht die seksueel burgerschap op velen uitoefent. Seksueel burgerschap betekent dan immers, in het verlengde van sociaal burgerschap, de mogelijkheid om volwaardig en met erkenning van en respect voor de (niet- of anders-heteronormatieve) seksuele geaardheid, identiteit of seksuele repertoires die men belangrijk vindt, het eigen privé- en openbare leven in te richten. De inclusie van seksuele rechten in de notie burgerschap belooft een overgang mogelijk te maken van ‘geduld worden’ tot ‘erbij horen’ en dit ook in het openbaar, ook in de gedeelde publieke ruimte.426417_433041250112170_9a.jpg

In 1998 kondigde Jeffrey Weeks deze nieuwe ‘seksuele burger’ aan. Hij meende dat deze seksuele burger de voorbode was van een ‘nieuwe politiek van intimiteit en alledaags leven’. “Dit is het moment van burgerschap”, stelde hij, waarbij hij verwees naar het sociale activisme gericht op het realiseren van juridische en sociale bescherming van diverse seksualiteit en identiteiten. Maar wie zijn of haar seksuele stem wil laten horen, doet dit door zijn of haar seksualiteit publiek te manifesteren en er het recht voor op te eisen. Deze publieke transgressie is volgens Weeks een noodzakelijk aspect van seksueel burgerschap activisme. Maar hierdoor wordt ook de plaats van het seksuele gedestabiliseerd. Het recht op een (ook) private beleving van dissidente seksualiteit wordt immers opgeëist door het publiek maken en beleven ervan. Dit is volgens Weeks een paradoxale, maar ook noodzakelijke beweging, die de situering van het seksuele op de private/publieke as grondig verandert. Dissidente seksualiteiten dringen door in het publieke leven en worden er een onderdeel van.

Erkenning en sociale in- en exclusie

Voornamelijk feministsiche en LHBT-groeperingen grijpen naar de notie seksueel burgerschap als hefboom tot erkenning van eigenheid en de realisatie van sociale inclusie. Maar de notie ‘burgerschap’ dient bijgesteld te worden vooraleer het deze seksueel-emancipatorische functie kan vervullen. Diane Richardson bijvoorbeeld formuleert een krachtige feministische kritiek op de klassieke invulling van de notie ‘burgerschap’. Volgens haar bestaat er een verband tussen (traditionele invullingen van) burgerschap en de institutionalisering van heteroseksualiteit en mannelijke privileges. In vele landen worden er inderdaad rechten en beschermingen toegekend aan burgers die dissidente seksualiteit beleven. Maar deze leveren volgens Richardson vooralsnog enkel een ‘partieel burgerschap’ op. Het model van burgerschap dat hierbij wordt gehanteerd is, volgens haar immers gebaseerd op een politiek van tolerantie en assimilatie. Lesbische vrouwen en homoseksuele mannen, bijvoorbeeld, worden getolereerd ‘zolang ze binnen de grenzen van het tolereerbare’ blijven. Deze grenzen worden in stand gehouden op basis van de heteroseksuele versie van de publieke/private scheiding. Seksueel burgerschap loopt zo uit op een disciplinering die uitgetekend wordt op basis van heteronormatieve krijtlijnen. Homoseksuelen worden getolereerd in de mate dat ze conformeren aan de heteroseksuele normen wat betreft relatievorming en seksualiteit. Homoseks kan, maar binnen een stabiele relatie, en niet (teveel) in het publiek. De discussie over het homohuwelijk is hiervan een mooi voorbeeld.Make my wife legal0001.jpg

Huwelijk

In 1995 argumenteerde Andrew Sullivan in ‘Virtually Normal’ dat de legalisering van het homohuwelijk een belangrijke stap vooruit kon betekenen in de emancipatie van homoseksuelen. Het zou immers de weg effenen voor een inclusie van homoseksuelen in de samenleving. Hij argumenteerde dat door het toekennen van het recht tot huwen homoseksuelen zich zouden inschrijven in een gedeeld civiel, politiek en sociaal-cultureel project. Michael Warner reageerde in zijn ‘The Trouble With normal’ dat dit zou kunnen neerkomen op het pacificeren van het queer- en homo-activisme. Hierdoor zou volgens hem de deur gesloten worden voor verdere strijd inzake de sociale aanvaarding van niet-gedisciplineerde seksuele identiteiten en dissidente seksuele praktijken. De mogelijkheid van inclusie en dus van ‘erbij horen’ – van seksueel burgerschap met andere woorden – komt in vele gevallen met een prijskaartje: dat van de responsabilisering. In de meeste gevallen betekent dit een disciplinering naar het model heteronormativiteit, soms zelfs getransformeerd tot homonormativiteit.

Wat bijvoorbeeld met de ‘cruiser’ die publieke seks heeft, (homoseksuele) BDSMmers, barebackers, de hiv geïnfecteerde, de pornograaf, klanten en providers in de seksindustrie, de prostituant en de prostituee, de biseksueel, de polyamorist, swingers, ‘casual sex’, eventueel zelfs de te jeugdige die seks heeft, enzovoort? En wat met queerseksuele burgers, zij die de grenzen van de identiteitspolitiek problematiseren en/of verleggen en daardoor de basis van inclusieclaims lijkt te ontkennen?

Kaart_0001.jpg

Verantwoord(elijk) seksueel burgerschap

Gayle Rubins ‘hiërarchie’ is nog steeds actueel. In haar ‘Thinking Sex’ uit 1984 bracht ze de belangrijkste gebieden van onzeker- en onenigheid al mooi in kaart.  De notie seksueel burgerschap houdt duidelijk een morele agenda in. Onder deze vlag worden niet enkel de grenzen van wat mag en niet mag uitgetekend, maar ook van wat hoort en behoort, en dus ook van wie erbij hoort en er niet bij hoort. Burgerschap, ook seksueel burgerschap, functioneert als normatieve en evaluatieve maatstaf. Ethici en activisten die een beroep willen doen op het inclusieve en potentieel emancipatorisch effect van seksueel burgerschap houden best rekening met de mogelijk disciplinerende en responsabiliserende werking die ervan uitgaat. Dat is op zich geen probleem. Elke ethiek stelt grenzen en neemt opties op wat kan en niet kan, wat niet mag en zou moeten, wat waardevol en niet-waardevol is, wat (en wie) kwaad is.

Queer Eye for the Straight Guy_0001.jpg

Het gaat hier echter niet over vastgeroeste grenzen. Brenda Cossman onderzocht recent hoe fluïde en doordringbaar de grenzen van (h)erkenning en fatsoen kunnen zijn. In een recent televisieprogramma ‘Queer Eye for the Straight Guy’ (foto) wordt bijvoorbeeld de kleding en woning van een duidelijk heteroseksuele man herstijld door een groep duidelijk homoseksuele mannen. Het is de heteroseksueel die hier wordt voorgesteld als diegene die geen aansluiting (meer) vindt met het actuele sociale en culturele leven en het zijn de homoseksuelen die hier op de barricades staan van publieke ‘staging’ en representatie, van stijl en respectabiliteit. Heteroseksualiteit zelf, en misschien dus ook wel heteronormativiteit, wordt hier onder druk van transgressie en aanvaarding getransformeerd. Dit gebeurt dan wel in dit geval binnen het kader van een ondertussen wijd verspreide vorm van consumentisme-homoseksualiteit. Iets wat misschien zelf weer een vorm van disciplinering en pacificatie kan genoemd worden… Uiteindelijk zal het project van seksueel burgerschap als emancipatorische strategie vallen of staan met de mogelijkheid om voldoende inclusief burgerschap te realiseren dat naast de rechten van rechtvaardigheid, erkenning en zelfbestemming ook solidariteit promoot met de ander in het besef en waardering van verschil.

Tom Claes_429233_2.jpgDit is een (lichtjes ingekorte versie van) het artikel Seksueel burgerschap: publiek erbij horen van Tom Claes. Het verscheen in Agora, Magazine voor sociaalruimtelijke vraagstukken, jaargang 29, nummer 1, 2013
Een aanrader voor wie méér wil lezen dan wat in de salontafelboekskes staat. Je kan dit nummer bestellen via info@agora-magazine.nl

Tom Claes is verbonden aan de Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap en is het hoofd van het onderzoekscentrum ‘Center for Value Inquiry’ (CEVI) aan de UGent. In 2010 richtte hij samen met Paul Reynolds het ‘International Network for Sexual Ethics and Politics’ (INSEP) op.