De jongeren van Vision, een jeugdhuis in Schaarbeek, maakten een kortfilm waarin homoseksualiteit bespreekbaar wordt gemaakt. Niet evident voor een publiek dat uit jonge moslims bestaat. Of juist wel? “Ons publiek is niet homofoob” zegt Hassan.
De kortfilm werd gemaakt door jongeren van het jeugdhuis zelf. “Cette prison qui est mon corps” (Mijn lichaam, een gevangenis) werd reeds enkele keren vertoond naar aanleiding van de week tegen het racisme. De film vertelt het verhaal van Malik en Ismaël, twee jonge Brusselaars. De ene ervaart discriminatie omwille van zijn afkomst. De andere beleeft zijn (homo)seksualiteit met de nodige angst voor reacties uit zijn omgeving.
Burgerzin
“De jongeren reageerden enthousiast” zegt Hassan Bensalah, coördinator van Vision. Maar de film kwam niet zonder moeite tot stand. De vooroordelen kwamen naar boven en bleken taai te zijn. Tijdens de realisatie doken nogal wat hindernissen op. Maar dat vindt Hassan juist interessant: “Bij dit soort projecten is de afgelegde weg belangrijker dan het eindresultaat. In de loop van het productieproces kwam het tot botsingen, jongeren verlieten de groep en sommigen stapten zelfs op uit het jeugdhuis. Sommige acteurs verloren hun zelfvertrouwen en anderen kropen misschien wel te diep in hun rol. Praten over homoseksualiteit veroorzaakte onbegrip. Maar onze doelstelling is duidelijk: we willen de jongeren burgerzin bijbrengen en hun kritische geest aanscherpen. We hebben deze deur kunnen openen.” Er werd heel wat gediscussieerd onder de jongeren uit de wijk en zelfs met andere wijken. Er waren hevige polemieken. De tussenkomsten waren soms brutaal en de discussies waren lang. Dat was de bedoeling: er is over gepraat. De terughoudendheid om over homoseksualiteit te praten ligt volgens Hassan gedeeltelijk aan de sfeer in de wijk: “Een klimaat waarin het machismo en een viriel imago van essentieel belang zijn om zich te handhaven. Ik voelde ook familiale, culturele en religieuze druk. Vergeet niet dat honderd procent van onze bezoekers van maghrebijnse afkomst is.”
“Ons publiek is niet homofoob”
De film kaart eerst de discriminatie omwille van afkomst en huidskleur aan. Daarna wordt het verband gelegd met discriminatie omwille van seksuele geaardheid. Hassan: “Tegen het einde kan men zich inleven in de pijn van de jonge homo. de film is goed onthaald omdat men het gevoel weet over te brengen van wat het is homo te zijn en de seksuele daad niet ter sprake komt.”
De première op het festival ‘Sois jeune et tais-toi’ verliep niet zonder wrijvingen. “We gingen ervan uit dat we het publiek de kans moesten geven te reageren. Ook als die reacties homofoob zouden zijn. De eerste tien tot vijftien minuten ging het er heftig aan toe.” legt Hassan uit. Volgens hem hadden die reacties vooral te maken met de behoefte om zich duidelijk als hetero te profileren: “Vervolgens zagen we een echte bereidheid tot openheid. In wezen is ons publiek niet homofoob en zelfs tolerant.” Zo dringt de boodschap door. Al weet Hassan dat de clichés hardnekkig zijn. Hij vindt het jammer dat opvoeders die vooroordelen soms verder uitdragen. Zijn conclusie is duidelijk: “Vooraleer men de jongeren gaat sensibiliseren moet men het onderwijs aanpakken.”
Geen eeuwigdurend noodlot
De film zal verder gebruikt worden in andere jeugdhuizen onder begeleiding van een medewerker van Mrax (Mouvement contre racisme en xenophobie). Het worden belangrijke momenten om te praten, ideeën uit te wisselen en de vooroordelen hun vrije loop te laten om des te beter de mentaliteit te kunnen veranderen. Homofobie in de Brusselse volkswijken is geen eeuwigdurend noodlot. Een doordachte aanpak en veel geduld hebben met dit project tot de eerste resultaten geleid.
Bron: Alter Echos